Het boek Handelingen der apostelen beschrijft het ontstaan en de groei van de jonge christengemeente na de hemelvaart van Christus. In dit Bijbelboek worden christenen ‘mensen van de weg’ genoemd (Hand. 9:2). Die aanduiding heeft zelfs oudere papieren dan de benaming ‘christenen’; díe lezen we pas in Handelingen 11.
Dit boek beschrijft een aantal van deze mensen van de weg ‒ volgelingen van Hem Die Zichzelf geopenbaard heeft als ‘de Weg’. Zoals er een Judas was onder de twaalven, zo bevinden zich in de eerste christengemeente ook Ananías en Safira. Zij zijn op de weg doodgelopen, of beter: nooit op de weg geweest.
Vanuit deze twaalf levensgeschiedenissen worden op toegankelijke wijze lijnen getrokken naar de actualiteit. Daarom is dit boek geschikt voor persoonlijk gebruik en voor hantering door verenigingen en Bijbelstudiegroepen.
J. van ‘t Hul was kerkredacteur bij het Reformatorisch Dagblad. In een reeks boeken heeft hij op zijn geheel eigen wijze geschiedenissen van Bijbelse personen uit zowel het Oude als het Nieuwe Testament beschreven.
Uitgegeven door Gebr. Koster in 2021, 178 blz..